Wat is acrobatische gymnastiek nu eigenlijk?
Acrobatische Gymnastiek (ook wel 'Acrogym' of 'Acro' genoemd) is een relatief
nieuwe sport binnen de gymnastiek. Kenmerkend is dat acrogym niet
individueel wordt beoefend maar in teams. De volgende combinaties (disciplines)
zijn mogelijk:
- damespaar (2 vrouwen)
- herenpaar (2 mannen)
- mix-pair (een jongen/meisje; de jongen moet altijd de onderpartner zijn
- damesgroep (3 vrouwen), in de E- en D-lijn is herengroep ook toegestaan
- herengroep (4 mannen)
Een damesduo neemt het tijdens de wedstrijden alleen op tegen de andere
damesduo's (in A-niveau), de herengroepen alleen tegen de herengroepen
enzovoorts. Ook wordt er geselecteerd op leeftijd, de senioren gaan alleen tegen
de senioren en de junioren alleen tegen de junioren.
Niveaus
Als eerste is er het recreatief niveau (recrea acro). Dit is het laagste
niveau waarbij de liften, sprongen en individuele delen zeer simpel zijn. Dan
zijn er de C-, B- en A-niveaus. A is het hoogste niveau. Zoals al vermeld zijn
er telkens junioren en senioren in deze niveaus. Om bijvoorbeeld in B-niveau te
geraken moeten de delen moeilijk genoeg zijn. Elk deel is een aantal punten
waard. Door deze punten op te tellen kan iemand zien of hij voldoende heeft om
in B-niveau te geraken. Er zijn ook nog I niveau 1 en 2, en A-beloften. Deze
zijn voor de mensen van wie de onderpartners jonger dan 16 zijn. A-beloften is
een aanloop naar het A-niveau.
Oefening
De oefening vindt plaats op een vierkante vloer. Deze 'vloer' is eigenlijk
een goed verende mat (meestal blauw of rood) (dezelfde als bij het artistiek
turnen en de ritmische gymnastiek van 12 bij 12 meter). De oefening, op muziek
(mag niet langer of korter zijn dan 2 min 30 s zijn anders worden er punten
afgetrokken) bestaat uit een aantal turnonderdelen en choreografie, aangevuld met acrobatiek/liften gymnastiek. Deze elementen zijn onderverdeeld in
balanselementen, tempo-elementen en individuele elementen. Een balanselement is
bijvoorbeeld hoge handstand, tempo: touch-up → salto rugwaarts. De individuele
delen zijn bijvoorbeeld handstand hele draai maar ook tumblingsprongen zoals
rondat, flikflak en streksalto.
Een team bestaat uit een onderpartner(s) en een bovenpartner. Hierbij voert
de bovenpartner elementen uit en doet de onderpartner als het ware als
"turntoestel" na. Dit betekent niet dat de onderpartner alleen sterk hoeft te
zijn! Soms tilt of gooit de onderpartner(s) de bovenpartner in een houding waar
niet alleen kracht maar bijvoorbeeld ook lenigheid voor nodig is. De
bovenpartner en de onderpartner moeten goed op elkaar ingespeeld zijn. De timing
is vooral bij tempo-onderdelen van groot belang.
Als de bovenpartner wil oefenen zonder de onderpartners heeft men hiervoor
een hulpmiddel, de 'handstandpaaltjes' ook wel paaltjes of de blokjes genoemd.
Deze paaltjes is een houten plaat met 2 palen erop. De palen bootsen de armen
van de onderpartner(s) of de benen van de onderpartner(s) na zodat de
bovenpartner kan oefenen. Hierop kunnen steuntjes (zoals hurksteun, hoeksteun,
spreidhoeksteun, handstanddraai, krokodil) op worden geoefend en ook
handstanden.
Bij balanselementen wordt er een houding aangenomen die minimaal drie
seconden moet worden aangehouden, bij tempo-elementen wordt de bovenpartner
geworpen, waarbij deze bijvoorbeeld een salto maakt. Normaal gesproken wordt er een
combinatieoefening uitgevoerd, bij hogere niveaus is er een aparte
balansoefening en tempo-oefening. Op het hoogste niveau, de A-lijn, worden er
drie oefeningen getoond. Alle drie met dans en individuele turnelementen, maar
één oefening heeft alleen tempo-elementen, één alleen balanselementen en ook één
oefening met zowel balans- als tempo-elementen.
Op een wedstrijd worden de oefeningen op muziek getoond aan een jury. Deze
jury geeft een cijfer voor de moeilijkheid, voor de technische uitvoering en ze
geven ook een cijfer voor artistiek. Een oefening bestaat uit tempo-elementen
waarbij de onderpartner(s) de bovenpartner(s) gooien (tot streksprong, maar in
hogere niveaus ook in een salto of schroef), balansdelen (statisch, eventueel
met overgangen, moet 3 seconden aangehouden worden), dans, ballet, lenigheid en
gronddelen.
Dit is turnen met meerdere personen, maar men doet ook individuele elementen
in de oefening zoals een radslag of een salto. Het is de bedoeling dat men met
een team op muziek de oefening maakt. Men raakt elkaar als partner aan binnen de
oefeningen, zowel hand-handcontact, als hand-voetcontact, als voet-voetcontact
tussen de partners onderling. Ook kan er gesteund worden op andere lichaamsdelen
zoals op de heupen of bovenbenen. Echter, in de dans gaan de partners vaak uit
elkaar. Ook in de tempo-onderdelen moet de bovenpartner een moment los komen van
de onderpartner, anders telt dit onderdeel niet voor de moeilijkheidswaarde